Op zoek naar de draak…

drakenbron 1 Linda Als ik lees dat er ergens in de diepste diepten van Limburg een bron is waar ooit een draak woonde, en als ik toch die kant op wil voor spannende onderzoeken elders, dan gaan we er natuurlijk naartoe.
‘We’ zijn moeder en zoon: zoonlief woont in Ierland maar komt een paar dagen op bezoek bij zijn moeder en wil best mee op avontuur. Ik vind het wel een tikje verdacht dat ik nog nooit eerder van deze bron had gehoord, maar een mens kan niet alles weten.

‘De Lambertusbron’, zo lees ik, ‘is een bron in Holset in de gemeente Vaals in Limburg. De bron ligt aan de voet van de kerkheuvel waarop de H.H. Lambertus en Genovevakerk staat. Naast de bron ligt er een Lourdesgrot uit het einde van de 19e eeuw. De bron is gewijd aan Sint-Lambertus.’ Lambertus? Ik ben niet zo thuis in die heiligen. Sorry katholieke mama en oma. Opzoeken dus.
‘Lambertus van Maastricht, ook Lambert, Landebertus of Lambrecht (Maastricht, 638? – Luik, 17 september 705?), was bisschop van Maastricht, was ook daar geboren, en is de patroonheilige van de textielarbeiders. Zijn naamdag is 17 september en zijn attribuut is een lans.’
Draken, textiel en Lourdesgrotten! Wat een leuke combi!

‘In de prehistorie zouden de Eburonen op de heuvel een tempel hebben gehad die gewijd was aan Bel.’ Wacht even…. Wie was dat ookalweer? De Mesopotamische god Bel? In Maastricht? Nee, dat lijkt me stug. Oh. Deze natuurlijk!

‘Belenos, Belenus of Beli Mawr, de Keltische god van de zon. En god van lucht en genezing, van boogschieten, voorspelling en muziek.’ Druk baasje. ‘Hij werd op 1 mei geëerd, de Kelten hielden dan het feest van Beltane. Ze maakten dan grote vreugdevuren, om de warmte van de zon te bevorderen. Hij ontving ook votiefgaven. Zijn symbool was het paard en wiel, en hij zou met zijn strijdwagen door de zon rijden. Het geloof in Belenos was wijd verspreid, van Engeland tot Zuid-Gallië en Noord-Italië. Mogelijk was de god Bel de gemeenschappelijke god van de Keltische stammen in het gebied dat Belgica werd genoemd. Belenos was het Keltische evenbeeld van Apollo, de zoon van Jupiter en Latona. Belenos is bij het brede publiek bekend geworden als één van de goden die aangeroepen wordt in de stripreeks Asterix.’

drakenbron 2 Linda

Fijn, Bel, draak, Asterix, een paar heiligen, EN een Lourdesgrot! Ik ben nu al fan!Ik pak mijn camera in en mijn Beagle! Zin in! Oh. De auto is stuk – dus ja, we huren een auto, want draken zijn zeldzaam en als je de kans krijgt om er eentje te vinden moet je dat vooral niet laten. Maar die draak… die was dus al weggejaagd, zegt wiki. ‘In 692 werd Holset volgens de legende bezocht door bisschop Lambertus van Maastricht. Hij zegende de giftige bron die volgens de legende vergiftigd zou zijn door de god Bel toen de dorpsbewoners tot het christendom bekeerden. Met het zegenen van de bron kwam er een helse draak uit die Lambertus verdreef. Sindsdien zou de bron een wonderbron zijn gewijd aan Lambertus.’
Hm. We zullen zien.

Draken, Lourdesgrotten, tempels en een heidense god! Nu was ik helemaal niet meer te houden, dus zoon, Beagle en ik gingen op pad, vanuit Amsterdam naar het wonderschone Limburg.
Na een lange maar prettige reis kwamen we aan in het dorpje. Typisch Limburgs: glooiende heuvels, kerken, kapelletjes en wielrenners. De mensen spraken er Duits, Nederlands en Frans. We vonden de Genova/Lambertuskerk snel: het is een grote kerk voor zo’n klein dorpje.

De kerk was dicht. Potdicht. Geen draak te bekennen op de begraafplaats.
Waar is die bron, aan de achterkant misschien? We liepen om de kerk heen, Ravna de Beagle als verkenner – ja, de Lourdesgrot! Ik blijf dat verbazingwekkende constructies vinden, en ook deze was zeer apart. Ik ken ze van zwart gespoten Brabants piepschuim, maar deze was deels gemaakt van echte stenen en fossielen.

De Lourdesgrot zat potdicht. Zo te zien al een tijdje. Op een bordje gekmakende informatie over de bron en gemene heidense zaken- ‘Heidense praktijken en duistere machten!’ Die wil ik! Maar er is geen bron te zien. Er was wel een paddenpoel. Is dat dan de oude heilige bron? De padden vinden van wel. Na veel gezoek en gecirkel om de kerk zijn we neergestreken op een terrasje. De serveerster wist meer over de bron. Die blijkt ‘onder het atelier’ te zitten: een pand vlakbij. In een huis. Onder een huis. En dat huis is potdicht. ‘Ja, de bron… heel vervelend, al dat vocht in huis…’ zegt de serveerster. ‘Ze gaan m dichtgooien…’

De bron hebben we dus niet gezien. En toch… ondanks dit, was het een fijne plek. Een mooie magische wondervolle plek, zelfs als alles potdicht is.

En er was iets, er is iets daar, en dat is te voelen.

Iets drakerigs…

drakenbron 3 Linda

Ik geloof niet dat de draak weg is. Volgens mij is het die Lambertus helemaal niet gelukt, dat wegjagen. Ik denk dat Draak slaapt. En misschien, op een doordeweekse gewone doorsnee Limburgse dag, ja, dan opent hij een oog, dan een tweede… en dat rekt hij zich uit, loopt dwars door de Lourdesgrot, eet het beeldje op van Sint Lambertus en gaat op jacht.
Op wielrenners.

Tekst en foto’s: Linda Wormhoudt

(bron; https://nl.wikipedia.org/wiki/Belenos)

Fostare riep mij in Heiloo

fostare Ineke Bergman

Ik ben de vruchtbaarheidsgodin Fostare,
beschermvrouwe van land- en tuinbouw
en hoedster van heilige bronnen.
In Noord-Holland, Friesland en de Waddeneilanden
werd ik vereerd onder de namen Fosta, Fostera en Fostare.
Mijn natuur is vredelievend en beschermend.
Je kunt me vinden dwalend door bos en veld
in gezelschap van mijn pijl en boog.

Een godin heeft mij geroepen bij de Willibrordusput in Heiloo, een bron waar ik vaak kom, dichtbij mijn huis. Zij wil dat ik haar naam noem en over haar schrijf. Zo’n verzoek kun je natuurlijk niet weigeren. Ik wilde graag meer over haar te weten komen. Maar waar moest ik beginnen als ik haar naam niet wist. Ik vroeg haar of ze mij wilde helpen door de juiste informatie naar me toe te sturen. Maandenlang gebeurde er niets, tot ik op een dag naar leylijnen in Friesland zocht en daar de naam Fostare tegenkwam. Achteraf had ik zelfs het boekje ‘Mystieke plekken in Noord-Holland-midden in mijn boekenkast staan met haar naam nota bene in verband met de Willibrordusput in Heiloo. Voor mij bestond ze al. Ik kon haar voelen, horen, kende nu haar naam, maar zou ik ook concrete bewijzen van haar verering vinden? Mijn zoektocht leidde me naar Dokkum, Westergeest, Aalsum en Wijnaldum in Friesland en naar Nes op Ameland. Het uitgebreide verslag hiervan is als hoofdstuk verschenen in het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’.

Wat leverde mijn zoektocht op?

Wat de Willibrordusput in Heiloo betreft zijn historici en archeologen het er over eens dat de plek waar de Willibrordusput en het Witte Kerkje staan ooit een heidens heiligdom is geweest, net als de locatie van de Willibrordusdobbe bij het plaatsje Nes op Ameland en de terpen bij het Friese Wijnaldum. Zij hebben aan de hand van geschriften en opgravingen het bewijs geleverd dat er op die plaatsen in het verleden godinnen- en/of godenverering heeft plaatsgevonden.

Historici spreken over een Germaanse godheid die bij het plaatsje Nes op Ameland vereerd zou zijn, maar laten het geslacht in het midden. Uit de levensbeschrijving van Willibrord weten we dat er een god Fosite of een godin Fosta werd vereerd in Friesland.

Kroniekschrijvers zijn het onderling niet met elkaar eens of het de verering een god of een godin betreft. Sommigen van hen beschrijven hoe de godin Fosta er uit moet hebben gezien. Zo staat zij te boek als de blanke, blauwogige godin van de landbouw, of als de vredelievende godin van de land- en tuinbouw, die bewapend is met pijl en boog wat er op kan duiden dat zij tevens godin van de jacht is. Zij draagt een helm op haar hoofd en heeft in haar linkerhand vijf pijlen vast en in de rechter vier korenaren. Het lijkt me dat Fostare trekken van Artemis heeft, die ook jaagde, en eigenschappen van Demeter vanwege de korenaren. Ook wordt Vesta met haar in verband gebracht, die ook vaak met graan wordt afgebeeld. In het Volständiges Wӧrterbuch der Mythologie aller Nationen staat dat de godin Fosta met de godin Hertha nauwe betrekkingen heeft. Zij worden beschreven als ”vredesgodinnen die tegenstrijdig genoeg bewapend zijn met pijl en boog”.

Fosta wordt ook gezien als een godin met lang haar die niets op het hoofd draagt en gekleed is in een jurk met korte mouwen en muilen aan haar voeten. In haar rechterhand heeft ze een pijl en in haar linker drie korenaren. De korenaren wijzen erop dat zij een vruchtbaarheidsgodin is.

Paragnosten en wichelroedelopers spreken ook van een vruchtbaarheidsgodin Fostare en uit hun verslagen valt op te maken dat de verering voor Fostare in heel het oude Friesland, waar ook West Friesland bij hoorde, voorkwam.

De naam Fostera komt nog voor in de oude naam van de plaats Westergeest in Friesland, het vroegere Fostera-hiem. Ameland heette vroeger Fostaland, ook zijn er in Friesland een put en een terp naar Fosta genoemd.

Er bestaat een beeldje van de godin Fosta samen met de god Weda, dat te bezichtigen is in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het is afkomstig uit de Mariakerk in Utrecht dat ooit het centrum van macht van het oude Friese rijk was. Beide dragen een helm, Fosta draagt kokers op haar rug en Weda heeft vleugels. De armen ontbreken gedeeltelijk en de benen helemaal.

Mijn ontdekkingsreis naar heilige bronnen heeft me bovendien in contact gebracht met mijn eigen, innerlijke bron. Het heeft onbewuste, vergeten delen van mezelf in mijn herinnering gebracht en mijn creativiteit gestimuleerd. Hieruit is zelfs een beeld van Fostare en haar put voortgekomen.

De zoektocht naar Fostare of Fosta leidde mij ook naar de aquarel ‘Fosta’ van kunstenares Annie Overbeeke. Deze aquarel is voor mij het symbool geworden van de overlevingskracht van de godin Fostare. Begraven onder tientallen eeuwen christendom, komt zij in deze tijd sterker dan ooit tevoorschijn uit het zand van Ameland.

Natuurlijk weten we nooit helemaal zeker wat zich heeft afgespeeld in Magna Frisia, het oude Friese rijk (ca. 500 – 734 na Chr.), waar heidense goden en godinnen werden vereerd. Maar als je er – volgens Jung – vanuit gaat dat alle ervaringen die de mensheid heeft opgedaan, liggen opgeslagen in ons collectief onbewuste, dan hebben wij allen, heel diep verborgen, nog een herinnering aan het leven in die tijd. Mediums en paragnosten putten veelvuldig uit die bron, maar eigenlijk staat een ieder van ons er mee in verbinding.

En zo kan het dan opeens gebeuren dat je wordt geroepen door een godin….

Tekst en beeld: Ineke Bergman

Brusselse bronnen

Met kleine avonturiers het water stroomopwaarts volgen tot aan de bron heeft iets spannends. Al is het ook een expeditie om te zoeken naar de bron in jezelf…

A ls je de beek in het Josaphatpark volgt, kom je via allerlei minilandschapjes uit bij een bron. Het water welt lustig op in een ronde ring in blauwe hardsteen. De bron heeft haar naam mee: de Minneborre (Fontaine d’Amour), al evolueerde die naam uit – excuus voor de koude douche – Rinneborre (reine bron). Het is een van de bronnen van de Roodebeek of de Josaphatbeek.

In De fonteinen van Brussel (1999) haalt Fabien De Roose schepen Emile Vandeputte aan, die bij de plechtige opening van het Josaphatpark in 1904 de legende van de Minneborre in herinnering bracht. Ze gaat over de verboden liefde tussen Theobald en Herlinde. Elke dag in het schemeruur ontmoeten ze elkaar bij de bron. Wanneer Theobald de wapens moet opnemen, wacht Herlinde op hem, maar na vele maanden geeft ze de hoop op zijn terugkeer op en stort ze zich in het water van de bron. Geliefden die van dit water uit dezelfde beker drinken, zouden nog voor het eind van het jaar verenigd worden. Maar de nuchtere schepen speechte: “Goede bron, hoeveel keer heb je al moeten liegen en zul je dit blijven doen. Dromen over geluk zijn zo vol van verrukkelijke leugens dat geliefden zich altijd zullen laten vangen.”
In 1945 publiceerde Dietsche Warande & Belfort het verhaal De Minneborre van Julien Kuypers. Misschien geïnspireerd door het eind van de oorlog, liep het voor de geliefden deze keer toch goed af. De vrijage begint beloftevol op de Nedermarkt (Grote Markt) en Melsen en Peerlamoerken spreken af bij de Minneborre: “Daar zouden Peerlamoerken en hij ‘s Donderdags ronddolen, onder de hooge beuken en popels waar het lekker lommerig is en frisch, den holleweg langs, waar het loover hun hoofden zal overwelven als een groene kapel. Een refrein moest hij er op dichten!” Toch loopt ze in de handen van een Spaanse hopman. Melsen zoekt troost bij de bron, waar hij de achtergebleven Herlinde uit de legende maar al te goed begrijpt: “Zij paaide zich met spiegelbeelden.” Maar uiteindelijk daagt Peerlamoerken toch op, en goed om weten: “De tooverkracht van de Minneborre hield aan.”

Hoeder
Een beeld van een neerstortende Herlinde siert sinds 1987 het Josaphatpark, vreemd genoeg een eindje van de bron weg. Mon De Rijk gebruikte hiervoor Toscaans Carrara-marmer. Verhalen zullen altijd andere verhalen inspireren, een verhaal is in zekere zin zelf een bron. Rue Fontaine d’Amour (2008) is een roman van Jef Aerts die zich afspeelt in de Minnebronstraat. Het is een verhaal over wachten op de geliefde in een tijd van intercontinentale contacten: “Liefde raakt niet op.” Mooi is de observatie van het vijftienjarige meisje van twee geliefden die in het park telkens opnieuw afscheid komen nemen omdat ze het niet kunnen.
Vandaag herinnert er niets aan de (fatale) liefde, wel is er een droogtoilet als anticlimax. Van de ooit klassieke inrichting met stenen zuilen en vazen resten er enkel nog een paar treden. De bron is nu omgeven door rocaille, een artificieel landschap met rotsblokken die geschikt zijn als klim- of zitmateriaal.
Naar de bron wordt omgekeken door een heuse hoeder: een meditatieve gemeenteontvanger, hij bestaat in Schaarbeek. “Dat hoederschap is organisch gegroeid,” zegt Hans Welens-Vrijdaghs die ook historicus is: “Ik ging er oorspronkelijk enkel heen om te mediteren, maar al gauw merkte ik dat er bij hevige regen zodanig veel water opborrelde dat het zand uit de kom geworpen werd. Dus deed ik het er weer in met een zeef. Tot het niet meer mogelijk was omdat er te veel was weggespoeld. Toen heb ik aan de technische dienst van de gemeente om wit zand gevraagd en zij zijn de eersten die mij peter of hoeder van de bron hebben genoemd. En in die hoedanigheid heeft schepen Michel De Herde mij aan minister Onkelinx voorgesteld bij de heropening van het gerestaureerde park in 2011. Ik heb het uiteraard als een eretitel opgenomen! Ik probeer er af en toe langs te gaan voor wat onderhoud of gewoon om er tot rust te komen.”

Onvindbare Heiligenborre
Welens raadt ons aan om eens voorbij het wateroppervlak en de weerspiegeling te kijken en te zien wat er zich op een dieper niveau afspeelt: de wolkjes zand in steeds wisselende formaties. Over het verbindende van water schrijft hij: “Een watermolecuul in onze kop koffie of in ons pintje, zal ooit wel eens door een vis gedronken en weer uitgeplast zijn, zat ooit in het bloed van een dinosaurus of in de traan van een voorouder.”
De Minneborre staat namelijk op de cover van het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’ (red. Adrie Beyen, 2013) dat mensen, zo zegt het zelf, hoopt te inspireren om op zoek te gaan naar hun eigen bron. Het boek kwam er na een oproep op Facebook door soulcoach Linda Wormhoudt. Naast het spirituele is er ook veel plaats voor de geschiedenis en wetenswaardigheden over de verschillende bronnen. De bijdragen van Welens gaan over de bisschop Willibrord, die heel wat heilige bronnen gekerstend heeft en ze zo voor het nageslacht bewaard heeft, en over Brusselse bronnen. Zo heeft hij eigenhandig de bron van de Kerkebeek in Evere uitgegraven, die enkele vijvers in het natuurreservaat ‘t Moeraske voedt. Hij werkt nog steeds aan een inventaris van de Brusselse bronnen, en is bijzonder geïntrigeerd door de onvindbare Heiligenborre in Watermaal-Bosvoorde, die haar naam gaf aan een straat en bushalte. Dat daar maar een boek van komt.

An Devroe
http://www.brusselnieuws.be

Stroomstoring

bron foto Linda Wormhoudt

 

Een heilige put met een roemrijk verleden- in een prachtig natuurgebied. Maar de put was gesloten en de kapel ook en had videobewaking. Vergeten, zoals zoveel putten – maar ik blijf het vreemd vinden, dichte kapellen en gesloten kerken. Het zou niet moeten mogen, tempels horen open te zijn voor hen die willen bidden.

De katholieke kerk is al eeuwen hoeder van de veelal gekerstende plaatsen, en ik vind dat ze nu tekort schieten in hun taak. Ja, ik begrijp dat deze plekken niet 24 uur open kunnen zijn en vandalisme loert, en misschien is er geen man/vrouwkracht om de plekken te verzorgen. Eeuwenlang zijn deze plekken in stand gehouden en voor eigen doeleinden gebruikt – het is okay, bidden is bidden, kracht is kracht, samenwerking en delen kan op vele manieren  – maar nu worden velen van hen niet meer verzorgd en niet meer gevoed. Er lijkt geen of minder uitwisseling te zijn.
Misschien is het tijd om samen te werken met mensen uit andere richtingen, of misschien is de tijd van bronnen/krachtplaatsen zoals die was – over.
Niet blijft hetzelfde, er is altijd beweging.

Ik ben niet christelijk maar ervaar wel heel duidelijk de kracht van bidden, van sacrale plaatsen, en deze plek had wel degelijk de lagen waar ik alert op ben geworden. En dan sta je daar, na uren reizen, en dan is alles verlaten en potdicht. Dat voelt raar, hoewel je niet per se in een gebouw hoeft te bidden natuurlijk. Op weg en naartoe en op de weg terug waren er energievelden voelbaar die ik herken als landgeesten, en ik zag beelden van speren en mannenzaken uit een andere tijdzone.

De put zelf: dicht en met een slot, dat maakt voelen toch anders. Ik had graag in de kapel gekeken maar helaas. Maar het water uit de put komt ergens vandaan, en ik vermoed uit dit beekje of riviertje. Ernaast stonden bomen met merktekens: voor mij een signaal dat er iets is.

Wat er is? Dat kan ik niet met feiten ondersteunen. Ik vermoed een prechristelijke cultusplaats waar verschillende zaken samenkwamen, een cluster van kracht en dat wat ik als ‘heilig’ benoem. Een riviergod/in, en haar water kleurde soms wit, als koffie met melk. Ik vermoed heilige bomen en stenen, allang verdwenen. Wat overblijft is een gekerstende gesloten vergeten kapel en een rivier die gewoon blijft wat ze is: landgeest.

En die landgeest trekt zich niets aan van uiterlijke vormgevingen of mensenideeën
– ze stroomt,
ze is een rivier
ze stroomt.

Vraag me niet waar ze is-
zo van ‘ha leuk, waar is ze?’
als je haar herkent, goed,
als je er bent geweest, fijn.
Ga op onderzoek uit, zoek ze. Ze zijn er nog.
Wie weet hoelang ze er nog zijn in deze vorm.
Wie weet welke vormen er nog geboren zullen worden.

 

Tekst en foto: Linda Wormhoudt

Krijgsgodin Baduhenna en de Broekpolder

Baduhenna Ineke Bergman offert aan Baduhenna in de vijver van de Broekpolder

Van de godin Baduhenna is niet veel meer bekend dan dat ze een Friese krijgsgodin is. Het Germaanse woord Badwa betekent strijd, haar naam zou ‘de gedrevene in of door de strijd’ betekenen.
Baduhenna doet mij denken aan de Walkuren uit de Noordse Mythologie, die de slagvelden bezochten en beschikten over het lot van de soldaten. De heldhaftigste strijders werden meegenomen naar het Walhalla, de rest mocht blijven leven.

Ook de Keltische godin Badb, haar naam lijkt zelfs op die van Baduhenna, is een oorlogsgodin. Zij verschijnt op het slagveld, de tuin van Badb genoemd, in de vorm van een kraai. Zij kon de uitslag van een veldslag beïnvloeden door de strijders moed of vrees in te blazen. Haar verschijning kon een voorbode voor oorlog zijn.

Baduhenna, Badb en de Walkuren zijn verschillende godinnen die op hetzelfde archetype lijken te berustten. Met Baduhenna hebben we een krijgsgodin van eigen bodem.

Dankzij Tacitus weten we dat Baduhenna’s naam verbonden is met een heilig woud of een moerasbos, er schijnt wat dit betreft onduidelijkheid over de Latijnse vertaling te zijn. Het was gebruikelijk voor heidenen, die bomen als heilig beschouwden om hun godinnen in een woud of bos, dat als tempel diende, te vereren.

De tekst uit Tacitus’ Annales, boek 4, hoofdstuk 73 luidt als volgt: “Mox compertum a transfugis nongentos Romanorum apud lucum quem Baduhennae vocant pugna in posterum extracta confectos, et aliam quadringentorum manum occupata Cruptorigis quondam stipendiari villa, postquam proditio metuebatur, mutuis ictibus procubuisse.”

[VERTALING: Naderhand is men van de overlopers te weten gekomen dat 900 Romeinen afgemaakt zijn in het zogenoemde Baduhennawoud nadat zij de strijd tot de volgende dag hadden weten te rekken, en dat een andere afdeling van 400 eerst de villa bezet hadden van Cruptorix, die ooit als soldaat gediend had, en elkaar neergestoken hadden toen men verraad vreesde.]

Deze tekst is de enige overlevering die we nog van Baduhenna hebben. Er zijn geen afbeeldingen of altaren van haar gevonden.

De bloedige strijd tussen de Romeinen en de Friezen waarover Tacitus schrijft, ging de geschiedenis in als ‘De slag van Baduhenna’ en vond plaats in het jaar 28 na Chr. toen het Romeinse fort Castellum Flevum door de Friezen, die in opstand waren gekomen tegen de Romeinse landvoogd Olennius, werd verwoest.

Men heeft het woud van Baduhenna al op veel plekken in Nederland gesitueerd: in Friesland, op de plek van het IJsselmeer, in West Friesland en volgens de laatste inzichten in Kennemerland. De plaats Heiloo (dat heilig bos betekent) wordt in sommige artikelen genoemd, maar volgens recent onderzoek van archeologe Silke Lange kan er in Heiloo in die tijd geen bos geweest zijn.

In de jaren 80 van de vorige eeuw is in de buurt van Velsen een Romeins fort opgegraven, volgens koolstofdatering en munten die men er vond, moet het fort in het jaar 28 na Chr. verwoest zijn. Op grond hiervan denkt men nu dat dit het Romeinse Castellum Flevum was en het heilige woud van Baduhenna hier ergens in de buurt moet hebben gelegen.

In de Romeinse tijd strekte het oude Friesland zich uit aan de hele Noordzeekust van Nederland en Duitsland. Wat dat betreft is het dus mogelijk dat het woud van Baduhenna in de buurt van Velsen heeft gelegen.

Op de plek bij Velsen waar nu de Wijkertunnel staat, zijn archeologische vondsten gedaan van skeletten en loden slingerkogels, munten en aardewerk die passen bij de opstand van de Friezen tegen de Romeinen in 28 na Chr. Hier kan het Castellum Flevum gestaan hebben en de plaats van het woud kan mogelijk in Velserbroek zijn geweest (op 3 km afstand van het Castellum). Van de Broekpolder in Velserbroek is bewezen dat dit ooit een heidense offerplaats was. Hier zijn wapens gevonden zoals dolken, lansspitsen, schildranden en paardentuig. Op grond van deze archeologische vondsten komt Velserbroek zeker in aanmerking voor de ligging van het heilige woud van Baduhenna, maar een woud kan het niet geweest zijn. Tacitus beschrijft het landschap als waterrijk, de Romeinen moesten daar vlonders en bruggen bouwen. Het Baduhennawoud bij Velserbroek moet dan een moerasbos zijn geweest.

We leven in een interessante tijd. Er worden steeds meer ontdekkingen gedaan. Ons verleden geeft steeds meer geheimen prijs. Wie weet wordt er in de nabije toekomst nog iets gevonden dat deze laatste inzichten kan bevestigen.

Voorlopig kunnen we op zoek naar Baduhenna in de Broekpolder in Velserbroek en….. we hebben daar een plek om haar te eren door bijvoorbeeld muntjes of steentjes in de offervijver te gooien.

Hail Baduhenna!

Tekst: Ineke Bergman
Voor het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’ schreef Ineke een hoofdstuk over Fostare.
Eerder verscheen van haar hand ‘Godinnen van eigen bodem’ en zij is co-auteur van ‘De sterren van je leven’

Verzorgd, sfeervol en interessant

Valentinusputje foto Bee van der Heijden

In ieder mens zit een verborgen bron van waarheid en dus van wijsheid, waaruit hij kan drinken; en die verboren bron is zijn eigen innerlijke wezen, zijn schakel met het goddelijke, dat hart van ons heelal is; want dat hart is ook zijn hart, omdat we van dezelfde substantie zijn; we zijn kinderen van zijn leven, het kroost van zijn denken.
Uit: ‘Wind van de geest’ ~G. de Purucker

 

In de inleiding valt onder meer te lezen hoe je op zoek kunt gaan, waarop je moet letten, wat je kunt doen wanneer je een bron hebt gevonden en waarom. Naast informatie over historie en oude gebruiken, bevat de inleiding handvatten en ideeën hoe we in deze tijd oude heilige bronnen kunnen behouden en nieuwe heilige bronnen doen ontstaan. Ik las dat de kleur rood het best bestand is tegen negatieve krachten. Daarom gebruiken we in de donkere maanden rond Kerst veel rode versieringen, vermoed ik.

Door het hele boek heen staan prachtige foto’s van de onderwerpen en achtergrondinformatie. Ook de meest prachtige gedichten over bronnen, water en rituelen. Heel leuk was het om een bron tegen te komen in de buurt van mijn woonplaats. Binnenkort ga ik daar even naartoe. Ik moet nog even nadenken over wat ik mee zal brengen als offer. Het is vlakbij: het putje van Valentinus in Westerhoven, naast de brug over de Keersop. Ik wist eerder nog niet dat daar een bron was.
Het valt me op dat door degenen die aan dit boek hebben meegewerkt, heel enthousiast zijn geweest in het bijeenbrengen van informatie. Vaak op een manier zoals we van CSI zouden verwachten. Het gaat niet alleen over heden, maar vooral ook over het verleden. Zelfs archeologie komt er aan te pas.

Een gedicht dat er voor mij uitsprong:

 Nehalennia

 Mijn hart waaiert uit naar Grijszee
In golven, cirkels en spiralen,
naar Uw handen, Uw wezen
Naar de Vrouwe van de waterwegen

Godin van de Noordzee, sust uw stormen
Ik vraag bescherming voor mijn varend hart
Moeder van Laaglanden
Dat de wind mij niet zal raken
Dat ik veilig moge overvaren
Mijn stem voor U, offers voor Uw golvendochters
en
Bloemen voor Uw waterhaar

Schelpen voor Uw zeealtaar

~Linda Wormhoudt~

 

Dit boek is ontstaan uit een oproep via Facebook om ervaringen met natuurlijke bronnen met elkaar te delen. Het bleek dat veel mensen een speciale binding hebben met bepaalde bronnen in hun omgeving en dit graag willen delen. Het gaat hierbij om bronnen, maar ook putten die een bepaalde functie hebben. Het leuke van dit boek is dat er naast concrete informatie over de (historie van de) bezochte bronnen, voor de lezer ook inspiratie te vinden is om op zoek te gaan naar bronnen in de eigen omgeving. Ook praktische tips over hoe je b.v. contact kunt maken met een bron en kleine rituelen kunt doen met b.v. stenen of andere dingen uit de natuur. De twaalf auteurs zijn allemaal betrokken bij het onderwerp door studie of beroep. Interessante verhalen die je een kijkje geven in de innerlijke drijfveren en belevingen van de auteurs bij de door hen bezochte bron. Het gaat om bronnen in de Benelux. Bevat een uitgebreide bronvermelding en inhoudsopgave. Een verzorgd, sfeervol geheel met mooie kleurenfoto’s. Van alle twaalf auteurs een foto met korte biografie, plus webadressen.

Ik heb het graag gelezen. Het boek heeft me laten zien dat er nog steeds iets te ontdekken valt voor mensen die ook willen vinden.

Mieke Schepens

 

PS De integrale tekst van deze boekbespreking is hier te lezen.

Foto: Valentinusputje, Bea van der Heijde-Petrescu

 

Mariaberg, Brabant

Willibrordput, Mariaberg, Brabant  Linda Willibrord 2 Linda

Bea van der Heijde-Petrescu en ik hebben deze heilige bron weer gevonden. Deze Willibrordusput is –  zoals zoveel putten in Nederland – afgesloten. Een eenvoudig kapelletje op een kruising, met een hek eromheen. Je kunt er niet bij. In de put zelf was een tak gestoken en het water was niet zichtbaar. Het is moeilijk om hier iets te voelen – er staat een koffiehuis op een van de hoeken van de kruising – en de oorspronkelijke put stond eigenlijk op een plek waar nu de weg is, naast struikgewas en brandnetels.
Het is een populaire plek waar veel wielrenners fietsen, en ook de wandelpaden zijn in trek. De put zelf voelt eigenlijk een tikje miserabel en verwaarloosd. Ik begrijp van de serveerster van het koffiehuis dat er af en toe nog wel wat diensten worden gehouden, maar zij werkt er al jaren en de put is volgens haar al die tijd afgesloten geweest.
Daar sta je dan bij een heilige put. We hebben wat foto’s genomen, overwogen om wat onderzoek te doen, maar ja, dan zou je dat moeten doen tussen de koeien en dat vindt de boer vast niet fijn. De plek zelf voelt wel goed en de omgeving is prachtig, maar de put
Ja de put
Is ontheemd.

Tekst en foto’s: Linda Wormhoudt

In het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’ gaat Hans Wehlens uitgebreid in op Willibrordus en zijn putten.

Bezoek aan het Valentinusputje

Linda Wormhoudt met Ravna bij het Valentinusputje. Foto: Bea van der Heijde-Petrescu

Linda Wormhoudt met Ravna bij het Valentinusputje. Foto: Bea van der Heijde-Petrescu

Het Valentinusputje… is magisch, Oer, vredig, intiem, voedend, lieflijk, heilzaam, rustgevend en wonderschoon. De beek die er stroomt is anderwerelds, het kapelletje is eenvoudig en heeft een fijne sfeer.
Bea van der Heijde-Petrescu schreef over dit putje in ons bronnenboek, als je meer wilt weten lees dan haar verhaal. Ik ben blij dat ze mij heeft meegenomen naar deze bijzonder mooie en echt heilige bron.
Als je er langs wilt gaan, breng dan een kadootje mee voor de plek en weest a.u.b. respectvol, want we mogen blij zijn dat er zoiets als dit in de Middenwereld nog bestaat.

Linda Wormhoudt

Heilig of heidens? Herbronnen vanuit de traditie

 

Vrouweputje, Goes

Vrouweputje, Goes

Grote abstracties als het leven, de tijd, de ruimte en de natuur omsluiten de kleine mens en hebben altijd aangezet tot zoektochten naar de zin van het eigen bestaan. De natuur leent zich bij uitstek voor onderzoek, omdat in het landschap verleden en heden zichtbaar en tastbaar in elkaars verlengde overgaan. De symbiose tussen de onmacht van ‘God given’ en de macht van enigermate van beheersbaarheid werd ook in de Lage Landen lang vormgegeven met sacrale bezwering-, overgang- of dankbaarheidsrituelen op bijzondere locaties. Deze heilige bronnen fungeerden als centrale plaatsen van samenkomst en bevorderden de onderlinge cohesie.
Als jong meisje luisterde ik met ingehouden adem naar Bijbelse verhalen, historische verslagen en sprookjes. Alles wat maar enigszins mysterieus en onalledaags was, kon op mijn onverdeelde aandacht rekenen. Nog altijd ben ik gefascineerd door Vrouw Holle van de gebroeders Grimm. Het verhaal van de put kent bovendien een te bezoeken tastbare werkelijkheid in de Efteling. Vrouw Holle zou je kunnen zien als de godin van de onderwereld, die heerst over het dodenrijk. Het meisje dat haar lot achterna springt in de bodemloze put, zou een ziel die transformeert kunnen zijn. Of het staat symbool voor een liminale levensfase, een periode van overgang. Zowel het goede als het slechte meisje lijken een overgangsrite van puber naar volwassene te ondergaan. Goed en Kwaad kenden een middelares. Elke waterput of bron brengt me weer terug bij Vrouw Holle.

Bronnen
Op mijn verzoek aan een paar kennissen heilige bronnen te noemen, worden primair boeken als Bijbel, Koran, Thora en Baghavad Gita genoemd. Wanneer ik specifiek naar locaties informeer, zijn het vaak de bekende plaatsen van aanbidding als Mekka, Lourdes en Het Heilige Land die genoemd worden. Toch hebben mensen vanaf het prille begin heel dicht bij huis spiritueel houvast en betekenis gezocht. Jagers-verzamelaars lokaliseerden plaatsen, die de grootste opbrengst en dus de grootste kans op overleven verzekerden. Vaak in de buurt van natuurlijke waterbronnen. Toen de noodzaak of behoefte ontstond zich (semi-)permanent op één plaats te vestigen, ontstonden landbouwgemeenschappen. Bij voorkeur in de buurt van rivieren of plassen of waar relatief gemakkelijk water uit de grond gehaald kon worden. Water voorziet in een primaire levensbehoefte: zonder water geen leven.

Revolutie
Het idee voor het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’ is ontstaan, nadat Linda Wormhoudt een paar jaar geleden een gepassioneerde oproep plaatste op Facebook: ‘Waar zijn de bronnen?’ Linda, die zich al ruim 30 jaar met sjamanisme bezighoudt, riep op tot een bronrevolutie, die naast herleving van het oude ook ruimte aan het nieuwe zou laten. Natuurlijke bronnen als plaatsen van samenkomst, verering en bezieling zijn al zo oud als de mensheid zelf. De natuur, die tegenwoordig min of meer afgescheiden is van het dagelijks bestaan en nog steeds te vaak als bron van politiek instrumenteel en economisch productief gezien wordt, was tot aan de Industriële Revolutie onafscheidelijk verbonden met de mens. In deze tijd van crises en veel verandering groeit meer en meer het besef dat het heden bestaat bij gratie van het verleden. Dat ieder mens leunt op de traditie, op de schouders van vele voorvaders en –moeders. Zo ook de indringende realiteit dat de mens zijn eigen leefomgeving aan het vervuilen en zelfs aan het vernietigen is. Duurzaamheid is weer ‘hot’.

Religiositeit
Bladerend door het fraai vormgegeven boek met veel kleurenfoto’s, illustraties en gedichten, vraag ik me af waar de grens tussen heilig en heidens ligt. De reikwijdte van heiligheid is immers groot. Wanneer ik over heilig spreek, heb ik het primair over een algemeen-goddelijke term: het ‘tremendum et fascinans’ in ‘Das Heilige’ (1917) van godsdienstwetenschapper Rudolf Otto (1869-1937). Het sacrale dat tegenover het profane staat en ontzag oproept, maar tegelijkertijd uitnodigt tot toenadering. Is er in de huidige samenleving van verregaande ontmanteling van het heilige wel behoefte aan herontdekking van eeuwenoude plaatsen, die juist dat sacrale element benadrukken? In het zich afkeren van dogmatische stelligheden en hiërarchische instituten, ontstaat blijkbaar meer ruimte voor individueel spiritueel zoeken. Steeds meer mensen ontdekken zingeving in de breedte van religieuze stromingen en niet-geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen. Veel initiatieven richten zich specifiek op spiritualiteit, die te vinden is in de dagelijkse realiteit en de verbindingen tussen verschillende generaties en tradities. Is er niet altijd een doorgaande evenwichtsoefening geweest tussen het geestelijke en het seculiere? Kerk en staat konden en kunnen niet anders dan middels wederzijdse compromissen optrekken tegen misstanden en scheefgroei in de samenleving. Ze houden elkaar in balans, hoewel men ons vaak anders wil doen geloven.

Herinnering en aandacht
Een eeuwenoude ‘(trans)cultural memory’, waar geen levend mens meer persoonlijk bij betrokken is, kan opnieuw in het actieve werkgeheugen van personen en groepen worden geladen. Het kan als aanjager van hervonden geschiedenis en van nieuwe communicatieve herinnering fungeren, stelt historicus Willem Frijhoff in ‘De mist van de geschiedenis’ (2011). De impact van bijzondere locaties op onze gedachten, gevoelens en gedragingen kan groot zijn. Bewust of onbewust kunnen ze ons beïnvloeden en een nieuwe kijk op de eigen leefwereld en die van anderen teweegbrengen. In de overgang van onze crisistijd naar een tijd van nieuw bewustzijn van en omgang met onze leefomgeving, gaan we volgens cultureel antropoloog André Droogers weer meer ‘zingeving spelen’. We worden immers geconfronteerd met grote mondiale problemen als armoede, geweld, vervuiling en conflicten. In het vernieuwde spel van zingeving gaat de aandacht opnieuw uit naar oude bronnen.

Levengevend water
Voor de kerstening van de Lage Landen waren er veel natuurlijke bronnen, waaruit letterlijk en figuurlijk levenswater geput werd. Natuurreligies en aanverwante spirituele stromingen zien de natuur als bezield en het water als heilzaam voor schepping en schepselen. Een bron is een waterlichaam. Een heilige bron is een plaats, waar mensen bijzondere ervaringen krijgen, kracht putten of nieuwe inzichten opdoen. In de natuurreligies zijn de hoeders van magische plekken overwegend vrouwelijk. Moeder Aarde was een bezield fenomeen. Goden en natuurgeesten werden gunstig gestemd met offers. Wensen en behoeften werden via rituelen kenbaar gemaakt. Veel van deze oude plaatsen zijn vanaf de Middeleeuwen vernietigd of getransformeerd naar christelijke plaatsen van aanbidding. Het boek ‘Heilige bronnen in de Lage Landen’ heeft een gevarieerd aanbod opgenomen: christelijke Mariabronnen en Willibrordusputjes, maar ook wulpse waterwezens, grootmoeder Maart en schikgodinnen passeren de revue.

Tijd en ruimte
Wat is waar en wat is wenselijk? Wat is echt en wat re-invented? Linda Wormhoudt noemt twee sporen: het pad der feiten en de weg van het gevoel. De zoektocht is echter belangrijker dan het vinden van een al dan niet historisch gedocumenteerde locatie. Tijd maakt plaats voor ruimte en ruimte koppelt verleden aan heden en biedt wellicht perspectief op de toekomst. Veel van de natuurreligies pleiten nostalgisch voor een cyclische tijdsopvatting en zetten zich af tegen de kloktijd, waar onze maatschappij door gedomineerd wordt. Zelf geloof ik meer in een samengaan van beide. Zoals hoogleraar Religie en Cultuur Maaike de Haardt in ‘Raam op het Zuiden’ (2013) stelt: “Beide opvattingen zijn contextgebonden, lopen in elkaar over en zijn zeker niet altijd in een helder, meetbaar kader onder te brengen en te kwantificeren.”

Behalve de geografische dimensie, kunnen bijzondere locaties herinneringen oproepen en toetsstenen voor de eigen identiteit zijn. Behalve dat het boek een sacramentele visie op de werkelijkheid geeft, nodigt het uit tot een inspirerende blik op oude en nieuwe culturen en levensfilosofieën. Historische gebouwen, wandschilderingen, tekeningen en etsen, fraai vormgegeven markeringsmonumenten en immaterieel erfgoed herinneren aan het rijke spirituele verleden van de Lage Landen. Ook nu openen ze nog vensters naar een alternatieve manier van kijken naar onszelf en de samenleving. Wellicht wordt de nieuwsgierigheid naar andermans bronnen gewekt en ontstaat er een meer vrije omgang met elkaar. Het boek pleit voor een besef dat het gewone ook buitengewoon is en het buitengewone heel gewoon kan zijn. Het nodigt uit om er zelf op uit te trekken en te herbronnen.

In ieder mens zit een verborgen bron van waarheid en dus van wijsheid,
waaruit hij kan drinken; en die verborgen bron is zijn eigen innerlijke wezen,
zijn schakel met het goddelijke, dat het hart van ons heelal is;
want dat hart is ook zijn hart, omdat we van dezelfde substantie zijn;
we zijn kinderen van zijn leven, het kroost van zijn denken.’

Uit: ‘Wind van de geest’- G. de Purucker

Boekbespreking: Marianne van Waterschoot voor Het Beeldende Kunstjournaal, 2014, jaargang 9 nummer 2

Dit blijft mijn plek

Zo op het eerste oog werd ik er triest van. Het was maar een kale bedoening bij de bron! Struiken waren weggehaald, bomen waren helemaal gekapt of er waren takken afgezaagd. Waar de begroeiing eerst zo overvloedig was, restte nu een kaal landschap dat de bron omringde. Ik moest er echt even van bekomen…..mijn heerlijke plek in de natuur, was veranderd….het was niet meer precies zoals ik het omschreef in het boek Heilige bronnen in de Lage Landen.

Wat was er dan nog wel? Nou, alles. Toen ik eenmaal kon afstemmen op de energie van de plek, bleek alles onveranderd. Ik voelde weer die heerlijke rust en verwondering die ik hier altijd vind. Ik moest alleen wat dieper voelen…..en dat was precies wat ik op dat moment nodig had in mijn dagelijks leven:

Verder kijken dat wat ik op het eerste oog zie.
Verbinding maken met een diepere laag.
Voelen wat er ècht is.

Toen ik wegging, zag ik dat ik niet de enige ben die deze plek wel eens bezoekt…..in de boompoort hing een prachtig blauw lint. Als bedankje of eerbetoon? Hoe dan ook: de plek in het bos bij de bron blijft hetzelfde, ook al ziet het er anders uit. Ik zit nog steeds graag bij het water…..dit blijft mijn plek.